Zalm met Cornflakes

Illustratie door Margot Holtman

Eigenlijk zou Robbie gewoon komen eten, maar per toeval kwam mijn zusje erachter dat die eetafspraak op 25 december viel. ‘Nou, dan nodigen we Paula ook uit,’ zei mijn moeder. ‘Hebben we hier tenminste ook een keer een Kerstdiner.’

Robbie was strikt vegetarisch en at wel vaker bij ons, inmiddels was hij onze vriend geworden. Hij was een paar jaar ouder dan wij, zelfs al officieel volwassen. Maar in bepaalde opzichten was hij een stuk jonger. Sommige dingen, dingen die wij heel makkelijk vonden, heel gewoon, zoals e-mailen of fietsen, begreep hij niet of kreeg hij niet onder de knie. In zijn beide oorschelpen had hij een hele rits oorringen en in zijn tong een piercing. Ook had hij elke week een andere haarkleur én een ander vriendje, al vonden wij dat je niet kon spreken van vriendjes, want sommigen waren al oud, iets van veertig.

We kenden Robbie via zijn moeder, Paula, die mijn moeder weer kende van de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk. Mijn moeder zat in een reïntegratietraject. Paula ook, maar dan via een andere organisatie. Ze was namelijk herstellend drugsverslaafde, een conditie waarvan ze het niet naliet die te benoemen. Ze was geboren in Duitsland en dat hoorde je ook wel.

Voor het Kerstdiner zou Paula het hoofdgerecht maken en mijn moeder het voorgerecht. Wij en Robbie zorgden voor iets voor toe. Vanwege haar zwakke darmen was er veel dat Paula niet mocht eten: geen koemelk, gluten of peulvruchten. Mijn moeder maakte zich zorgen, want deze dieeteisen zetten een streep door haar hele kookrepertoire en maakten haar lievelingsingrediënt, bladerdeeg, tot cibus non grata. Driftig bladerde ze door oude AllerHandes, op zoek naar iets passends en iets Kerstigs. ‘Quiche. Mag niet. Hartige flappen. Mag ook niet. Jezus. Zelfs een simpel stokbroodje met kruidenboter is al een probleem.’

Uiteindelijk vond ze in het Decembernummer van 1995 een recept voor bouillon met champignons. ‘Normaal gaat er vieux in, maar dat heb ik nu maar achterwege gelaten.’ zei ze met een knikje in Paula’s richting, die op haar beurt wat soep van haar lepel zoog. Mijn moeder inspecteerde Paula’s soepkom. ‘Eet je die paddenstoelen niet op?’

‘Ach Harriët, dat komt door die schtuff. Die maakt alles kaput. Ik kan helemaal niks hebben joh. Mijn hele ingewanden zijn naar de kloten.’

Wij lachten bij het horen van het woord ‘kloten’, omdat Paula de letter N zo nadrukkelijk uitsprak.

‘Ja, denk erom,’ zei ze dreigend, terwijl ze met haar lepel onze kant op wees. ‘Als ik een van jullie ooit met een naald in je arm betrap, dan schweer ik je dat ik hem eraf hak. Begin er nooit aan, verstehst du?’

Wij giechelden, want aan de pretlichtjes in haar ogen zagen we dat ze het toch niet meende.

Paula ging van tafel om het hoofdgerecht klaar te maken. Nieuwsgierig liepen wij met haar mee naar de keuken. Ze had diepvrieszalm laten ontdooien en met haar rode vingers haalde ze nu de filets door de bloem, door geklust ei en vervolgens door geplette cornflakes. Ik bezag het met verbazing, want hoe had iemand dit ooit kunnen bedenken? Om iets chics als zalm door iets ordinairs als cornflakes te halen? Ik heb het later nog een keer klaargemaakt voor mijn vader. ‘Apart,’ had hij gezegd. ‘Apart maar lekker.’ Toen was Paula trouwens allang dood.

‘Ja, en wat krijg ík dan?’ Robbies hoge stem klonk als een kerkklok in dat kleine keukentje. Paula’s handen, die onder klonten deeg en stukken cornflakes zaten, bleven hangen in de lucht. ‘Verdammt,’ mompelde ze, en ze draaide zich naar haar zoon. ‘Ik heb er nie an gedacht, mijn liebe schat. Haar gezicht was vuurrood, met de rug van haar hand veegde ze haar ogen af. Robbie liet zijn tongpiercing tegen zijn tanden tikken.

‘Ik kan kaas voor jou bakken?’ opperde ze toen.

Aan de zalm bleven de cornflakes wel kleven, maar aan de dikke plak kaas niet, het laagje van geklutst ei ten spijt. Hetgeen wat uiteindelijk op Robbie’s bord belandde was koud van binnen en beplakt met verbrande flakes en gestold ei.

‘Het schpijt mij zo, schat.’

‘Geeft niet, mam.’

‘De zalm is lekker, Paula.’ zei mijn moeder goedmoedig. En dat was ik met haar eens.  

Wij hadden het toetje moeten doen, maar in de supermarkt hadden we ruzie gekregen met Robbie over wie wat zou betalen en uiteindelijk kwamen we met lege handen naar huis. Maar in de koelkast stond nog een pak hopjesvla, dat we in de omgewassen soepkommen serveerden. Er overheen hadden we hagelslag gestrooid. En dat zag er uiteindelijk ook best feestelijk uit.

Maar goed. Dat mocht Paula natuurlijk niet.

Dit is deel 1 in de serie Eten met de Gezusters Holtman, een rubriek die ik maakte met mijn zusje, illustrator Margot Holtman (o.a. bekend van De Volkskrant), voor het inmiddels ter ziele gegane online food magazine Potaatoo van Merel Kamp. Hierin beschrijven en verbeelden we de gerechten uit onze jeugd.

Want eten is leven, maar samen opgroeien in een somewhat disfunctionele familie is dat ook.

Lees alle verhalen via deze pagina.

Dagmar Holtman

Auteur van de Flexwerkplek, copywriter op een thuiswerkplek

https://dagmarholtman.nl
Vorige
Vorige

Maantjes en driehoeken

Volgende
Volgende

Hamid en zijn sardientjes met koriander