Moonboots in de Rutschhutte

Ich bin so schön, ich bin so toll

`En? Ben je al gegrepen door het wintersportvirus?’ appt een vriendin. Net als bij mij staat haar hele insta-tijdlijn vol met foto’s van skiënde mensen, snowboardende mensen, mensen die proosten met een Apérol of een biertje in de zon, tegen een achtergrond van besneeuwde bergtoppen.

Atemlos

‘Nou,’ app ik terug, ‘het is wel een bijzondere wereld om een tijdje in te vertoeven.’ Ik trek door en verlaat het hokje, waarvan de deur beschilderd is met een ezelskop die boven een staldeur uitsteekt. Via een andere deur, met Dirndl erop, betreed ik het trappenhuis waar iedereen met onmogelijke schoenen de trappen afklost, en waar Atemlos durch die Nacht van Helene Fischer door de ruimte schalt. Ik wurm me langs een skileraar met een sliert geelbehesde en bontgehelmde kleuters achter zich aan en sta weer buiten. Ik kijk even naar de stoeltjeslift, die wintersporters in rotten van vier naar de top van de Reiteralm veegt.

Ben ik gegrepen door het virus?

Ik dacht eerlijk gezegd niet eens dat ik het tot hier zou redden.

Warum?

Het begon goed, op het kinderweitje. Daar slalomde ik met de souplesse van een ballerina en de precisie van een skischansspringer naar beneden. Tijd voor een blauwe piste. Maar na drie keer vallen zette de schrik zich vast in mijn verzuurde, pijnlijke benen en durfde ik niet meer. Mijn skibril vulde zich met tranen en ik vervloekte mezelf omdat ik zo’n harkerige angsthaas was. Goed, voortaan zou ik wel gewoon mee naar boven gaan en me bij de Rutschhutte of een van de honderd andere met hout en schapenvacht behangen bouwketen installeren en daar de rest van de vakantie boeken gaan lezen en Schoko mit Sahne drinken. Waarbij ik mijn kinderen af en toe zou high fiven en ze Schnitzels, Frankfuhrters en Schiwasser zou voeren. Dan was ik zoals de oudjes, of de jonkies, die er ook mochten zijn, daar bovenop die berg, al rondstiefeldend op hun moonboots, maar die er niet helemaal bijhoorden. Het was ze vergeven, ze hadden hun sporen al verdiend of ze hadden nog een heel skiënd leven voor zich. Ik verzon vast een blessure voor als de blikken in de achtpersoonslift écht meewarig zouden worden.

Er zat zijn mensen die niet kunnen skiën. Waarom zou ik dat wel moeten?

Gute Schnee

‘Kom, dan gaan we samen nog een keer van de oefenpiste af. Héél langzaam,’ zei mijn snowboardende vriend toen.

‘Anne kan jou vanmiddag een privéles geven, vind je dat wat?’ vroeg opperskileraar Bob daarna.

Neem je tijd, daal rustig af, heel goed, je hebt alle controle, merk je dat?

Prima, nemen we weer even een pauze, fijne piste is dit, hè? Lekker breed, de sneeuw is goed, nee hoor, zij moeten jóu in de gaten houden, kijk, de zon breekt door, heb je door hoe lekker ontspannen je staat te skiën?

Merk je hoe goed het gaat?

Wat een verschil hè, met drie dagen geleden?

Höfi 2

Ik plof neer op een schapenvacht, naast de anderen. We hebben net een dalafdaling gedaan. Een ober met een paardenstaart en geruite bodywarmer kijkt me vragend aan.

‘Bitte ein Apérol,’ zeg ik. En tegen mijn tafelgenoten: ‘Pakken we zo nog een keer de lift naar de Höfi 2?’

Dagmar Holtman

Auteur van de Flexwerkplek, copywriter op een thuiswerkplek

https://dagmarholtman.nl
Vorige
Vorige

Terrasgangers

Volgende
Volgende

Lees nu ons zomernummer